donderdag 6 december 2018

Het voelt zo leeg hier binnen

6 december 2018

De eerste kerstkaarten stromen reeds binnen en ik hoor jou alleen nog aan me vragen ‘zal ik de kerst nog wel meemaken?’
Nee lieverd, je maakt kerst niet meer mee. Je bent er niet meer en vandaag realiseerde ik me pas goed dat je nooit, nooit meer terugkomt. Dat we nooit meer samen kunnen praten, nooit meer samen kunnen lachen, nooit meer samen iets kunnen doen.
Het voelt zo leeg en koud in mijn hart en elke morgen dat ik wakker word vraag ik me af hoe ik de dag weer door moet komen.
Mijn verdriet om jou, al die zorgen in mijn hoofd, het gevecht om mijn leven, ik ben van alles zo moe, doodmoe. Het voelt ook zo zwaar om het gevecht voor mijn leven helemaal alleen te voeren en ik vraag me vaak af waarom ik het nog moet doen. Nog zoveel lieve vrienden, maar toch, het gevoel dat al het dierbare je voorgoed is ontnomen, dat geeft zo een verlaten gevoel.
Jij weg, mama weg, mijn vriendinnen Lucia en Coby weg, zoveel lieve mensen al weg.
Dit jaar zal ik geen kerstkaarten sturen, oh nee. Ik kan alleen maar hopen dat die dagen zo snel mogelijk voorbij zullen gaan. Kerst zal voor mij nooit meer zijn zoals het was en alleen nog maar marteldagen betekenen.

Heb ik al zoveel aan mijn hoofd, doet mijn ziektekostenmaatschappij ook nog zo moeilijk om een datumpje onder mijn declaraties ziektevervoer.

Tjonge, de datum van de longarts valt voor de datum bestralingen en poeh, poeh, dat kan niet, hoor. Nee, dan moet je alles weer opnieuw indienen en je behandelende artsen weer lastig vallen met die papieren rompslomp. Moeten ze alles opnieuw ondertekenen en stempelen! Twee dagen ben ik er alweer noodgedwongen mee bezig geweest om alles weer opnieuw in te vullen en contact te zoeken met het ziekenhuis. De artsen zijn tegenwoordig drukker met al die papieren voor die verzekeringsmaatschappijen dan met de zorg voor hun patiënten. Vind zo’n maatschappij het nog gek ook dat je zo ironisch kan reageren op die flauwekul! Alsof ik verdikkie niets anders aan mijn hoofd heb.
Heb ik nog al die kosten moeten voorschieten, dus het gaat om honderden euro’s en voor ik die dan terugkrijg, dan ben ik volgens mij al dood!


Vandaag ook eindelijk naar de tandarts gekund voor mijn ½ jaarlijkse controle die ik noodgedwongen 2 maanden had moeten uitstellen.
Was bang dat die ziekenhuisperiode schade had toegebracht aan mijn gebit, want na zulke operaties kun je toch niet zoveel zorg besteden aan de verzorging van je gebit als gewoonlijk. Maar gelukkig, ik kreeg een dikke pluim van de tandarts en hij vond de mondhygiëniste helemaal niet nodig, want die zou binnen nog geen vijf minuten klaar zijn met me, zo schoon vond hij mijn gebit. Nou, ik was dolgelukkig, want ik had de mondhygiëniste al besteld en dat bleek dus helemaal niet nodig. Toch nog iets dat meevalt in mijn leven!

Gisteren ook nog pasfoto’s laten maken, want moet 15 januari naar de keuringsarts voor mijn gehandicaptenparkeerkaart. Ik heb er nu tijdelijk eentje, maar die is 11 december afgelopen en tot 15 januari krijg ik dan weer even een verlenging. Verder is mijn paspoort ook verlopen en ik zit er nog over na te denken of ik die wel weer opnieuw moet aanvragen of niet, ik ben er nog niet over uit. 

Eerst maar eens afwachten wat die nieuwe onderzoeken straks zeggen. Of al die behandelingen tot op heden effectief zijn geweest of niet. Over ca drie weken moet ik daarvoor een nieuwe oproep krijgen. Die bestralingen werken nog zo’n twee weken na, dus daarom duurt het even voor ze je weer oproepen.
Heb wel flink wat bijwerkingen van die bestralingen. Moeite met slikken, alsof de boel vernauwd is geraakt, vooral ’s nachts vreselijke hoestbuien en nog vaak tegenzin tegen eten. Opeens kan het je vreselijk tegenstaan en ik heb dan ook nog nooit zoveel eten moeten weggooien als de laatste maanden.
Zo heb je trek in iets en zo word je er misselijk van, zo gek allemaal.

Mijn borstkas is ook helemaal verdroogd door al die bestralingen en mijn rug zit vol korstjes. Ik smeer het allemaal maar goed in, want nu mag dat weer gelukkig. Tijdens de bestralingen mocht je je huid helemaal niet insmeren en dat was best wel lastig met al dat droge gevoel..

Zo, ik ga mijn bedje maar weer eens opzoeken, want eigenlijk ben ik best alweer moe. Nu maar hopen dat ik gauw inslaap, zodat ik even niet meer hoef te denken en niets meer hoef te voelen. Ik mis je, lieve zus, ik mis je!


woensdag 14 november 2018

En nu?



Ze waren allemaal voor jou gekomen, een zaal vol dierbaren, familie, kennissen en vrienden en het bleek wel hoe enorm geliefd je was.
Zelfs je oud-collega’s en ex leidinggevenden van de marechaussee en de landmacht waren er in grote getale en ik kon er een paar nog herkennen.
En ja, veel van je neven en nichten waren helemaal overgekomen uit het verre Groningen voor jou, lieve zus. Een reis van vier uur heeft ze niet tegengehouden om je de laatste eer te bewijzen.
Je kist was omgeven door een zee van prachtige bloemen en je zou er met een tevreden glimlach naar gekeken hebben, want je hield zoveel van bloemen en ze stonden altijd in je huis.
De kist ging nog even open, zodat onze naaste familie nog een laatste afscheid konden nemen. Nog brozer dan de vorige keer lag je daar en ik kon het niet nalaten nog voor een laatste keer met mijn hand je voorhoofd te strelen.
Je voelde zo koud, maar het heeft me niet tegengehouden
Ik wilde de laatste zijn die je zou aanraken met een hand vol liefde en dat alleen was maar belangrijk.

Gelukkig wist ik mijn toespraak en gedichten voor jou toch nog waardig te brengen, maar ik wist me gelukkig gesteund door Anneroos, die trouwens ook een mooie toespraak voor je heeft gehouden en ons terugbracht naar leuke voorvallen in onze kindertijd.

Het deed me goed dat er zoveel mensen voor je gekomen waren, maar alhoewel de zaal rijk gevuld was met zoveel lieve mensen, voelde ik me eenzamer dan ooit, leeg en verlaten en eerlijk gezegd, zo moe gestreden. In korte tijd ben ik 30 jaar ouder geworden.
Gelukkig waren daar de schouders van mijn twee beste vriendinnen Ine en Plonie, die er altijd voor me zijn in moeilijke tijden.

Mijn twee grootste steunpilaren, mama en jij, zijn me zo wreed ontnomen en op de een of andere manier zal ik nu mijn roeispanen alleen ter hand moeten nemen om mijn bootje varende te houden.
Soms wil ik je bellen, maar dan realiseer ik me wreed dat je er niet meer bent en dat we nooit meer samen zullen babbelen, schaterlachen en erop uit zullen gaan. Ik kan het nog steeds niet bevatten dat je definitief uit mijn leven bent en er is op het ogenblik gewoon niets meer.

Vandaag moest ik weer naar de bestraling en ik lag daar en je bleef maar door mijn gedachten gaan. Ik moest zo huilen, maar moest al mijn snikken met alle macht inhouden, want je mag je niet bewegen al die tijd en dus stroomden de tranen alleen maar uit mijn ogen. Sinds kort word ik gebracht door lieve vrijwilligers en gelukkig maar, want die zorgtaxi was een ramp. Die vrijwilligers zijn erg geduldig en steunen je ook en dat geeft een veiliger gevoel.
Ik zie zo tegen de komende feestdagen op, lieve zus. Jij wilde zo graag nog kerstmis vieren, maar helaas. En dit jaar doe ik er helemaal niets aan, niet aan kerst, niet aan oud- en nieuwjaar, want 2018 was 1 grote ramp.
Ik zal zelfs geen kaarten versturen, maar gewoon die dagen zo snel mogelijk voorbij laten gaan.
Vannacht weer vreselijke hoestbuien gehad die mij voortdurend wakker houden en uitputten en dan moet ik steeds weer aan je denken.

Misschien straks
als de wind in een lentebries praat
bladeren bijna strelend fluisteren
en bloemen hun knoppen liefdevol ontsluiten
zal ik weten dat jij er bent
zo aanrakend dichtbij

dan zal ik je noemen
letter voor letter je naam blijven dopen
in alsmaar een inkt van liefde
om wie jij bent geweest

waar jouw aanwezigheid altijd parels strooide
daar moet ik je toch steeds weer kunnen ontmoeten
in de glans die zij lieten?

zeg me niet dat je verder weg bent
dan de einder aan mijn zicht
maar slechts een armlengte ver

en zeker weten
dat mijn oren zich zullen ankeren
aan de boezem van de stilte

om jou te horen als voorheen
maar dan in meer dan duizend echo’s

Ik hoop zo dat je nu ergens op een heel fijn plekje bent, bevrijd van al je lijden en pijnen. Jee, ik mis je nu al zo erg, wil je zo graag bellen of naar je toegaan, maar dat kan niet meer. Ach, lieve, lieve zus, hoe moet ik nu toch verder gaan?

Jouw laatste reis is aangevangen
hoe wreed voor jou bepaald
en niemand weet waarom
1 enkeltje per intercity
geen treinkaartje voor ons

uniek, warm mens
wie was meer moedig
dan jij in je gevecht
een strijd die je niet winnen kon
en voor je werd beslecht

tot aan je laatste zucht bescheiden
mijn grote voorbeeld, dappere zus
je wilde dolgraag nog wat leven
maar geen extra tijd werd je gegund

in alle kamers van mijn wezen
daar zul je altijd blijven wonen
in enkel liefde en in warmte
waarheen ik ga, ik neem je mee

en ga maar, ga nu maar naar het licht


zaterdag 10 november 2018

Dag lieve, lieve grote zus!





Vrijdag, 9 november 2018

Het was woensdagmorgen en Jan appte mij dat het helemaal niet goed met je ging. 
Ik moest weer naar de bestraling, maar ik besloot toch nog even bij je aan te keren, dat voelde als een zo sterke drang.  Je ademde heel snel en je lag met open ogen en open mond, te zwak om die nog te sluiten. Ik streelde zachtjes je hoofd en zei keer op keer hoeveel ik van je hield en dat alles goed was, dat je straks naar het mooiste plekje zou gaan dat er bestond en je dus niet bang hoefde te zijn. 
Ik zei je dat je je geen zorgen hoefde te maken om Jan of mij, want dat wij ons wel zouden redden. Ik wilde verdikkie niet bij je weg, maar de zorgtaxi kon elk moment komen om mij naar het Erasmus in Dordrecht te brengen. En ik fluisterde je toe dat ik naar de bestraling moest, maar meteen weer naar je toe zou komen zodra ik terug was en of je dus op mij wilde wachten.
Verder adviseerde ik Jan toch maar het spoednummer te bellen om te vragen of die snelle ademhaling van je wel normaal was.
Ik moest toen dringend weg, want de chauffeur kon nu elk moment voor mijn deur staan en dus gaf ik je een paar kusjes op je voorhoofd en zei dat ik zo snel mogelijk terug zou komen.

Ik zat maar net  in de wachtkamer van de Radiologie toen mijn telefoon ging en ik zag dat het Jan was. Mijn hart bonsde bijna mijn lichaam uit van angst, want ik wist dat het niet veel goeds kon betekenen.
Met trillende handen nam ik op en Jan zei dat je net was overleden, om 09.00 uur. 
Je had dus niet op me gewacht, was stilletjes weggeglipt uit mijn leven. 
Ik kan niet eens onder woorden brengen hoe ik me voelde, hoe alles in mij kapot leek te gaan. Ik wilde er gewoon even niet meer zijn, wilde wegvluchten voor dat vreselijke nieuws, voor die hele tragedie waardoor ik je heen had moeten zien gaan. 
Altijd meer dan moedig, zonder klagen, bescheiden tot op het laatst. 
Dagen kon je al niet eens meer slikken, zelfs wat water kon je niet meer wegkrijgen en wij konden alleen nog maar je lippen bevochtigen om je wat verlichting te geven.
Je kon je ogen zelfs niet meer sluiten, zo verzwakt was je reeds en ach, hoe mager. De lieve radiologen daar hebben mij liefdevol opgevangen en daar ben ik ze erg dankbaar voor.
Toen ik eindelijk thuis was gebracht ben ik meteen naar je toe gegaan. 
Roos en haar vriend Martin waren er al en je schoonzus Cobie.
Roos heeft mij opgevangen en we zijn samen naar je toe gegaan.
Ik kuste keer op keer je voorhoofd, streelde je wangen en handen en je voelde al zo koud. Alsof je al zo lang bezig was geweest te sterven!
Ik probeerde je gebroken ogen te sluiten, maar dat lukte niet, ze gingen steeds weer open.

Verder is de hele dag langs mij heengegaan. Ik kon me alleen nog maar zo apathisch voelen, zo wereldvreemd van mezelf.
Zonder jou is er niets meer, lieverd. Het laatste dierbare is me ontnomen en waarom, in godsnaam waarom? Je hebt totaal geen kans gehad.
Ik wil je bellen en zeggen hoe ik me voel, wat er in me omgaat, maar nee, je bent er niet meer. Ik moet het nu helemaal alleen doen en dat voelt zo verlaten en leeg. En op het ogenblik kan ik alleen maar huilen en huilen. Vannacht werd ik wakker en ik kon niet meer slapen. Had enorme hoestbuien en last van mijn slokdarm en ik moest alsmaar aan jou denken.


Je ligt aan de overkant en Jan en ik zijn gisteren bij je geweest.
Je lag er zo mooi bij in je mooie kleding en ze hadden je ogen en mond gesloten. Maar nu was nog duidelijker te zien hoe broodmager en broos je door die terroriserende ziekte was geworden en dat voelde hartverscheurend. Jan wilde het pinengeltje, dat ik voor je gekocht had toen je in het ziekenhuis lag, aan je meegeven en op je kleding bevestigen. Hij bibberde zo erg dat ik het maar heb gedaan en het is triest hem zo ontredderd te zien.

Dinsdag is je afscheid en ik vraag me nu al af hoe ik die dag moet doorkomen! 
Toen je zo ziek was zei je ‘als je straks maar een mooi gedicht voor me schrijft’. Natuurlijk lieverd, dat had je niet eens hoeven zeggen. 
Het gedicht heb ik klaar, samen met wat ik je nog wil zeggen. 
Roos zal naast me staan, want of ik het kan volbrengen, ik weet het niet, maar zij zal het dan overnemen. Maar natuurlijk hoop ik dat ik zelf de kracht heb om jou, mijn lieve zus, te zeggen wat ik nog zeggen wil, het laatste wat ik nog voor je doen kan.
Gelukkig heb ik net op tijd weer bijna mijn oude stem terug, misschien wel als kleine troost voor jouw afscheid, wie zal het zeggen?

Ik kan alleen maar hopen dat je nu op het mooiste plekje bent wat er is, want dat heb je zo meer dan verdiend.
Mijn lieve, dierbare, grote zus, ik zal je zo ontzettend missen en hoe moet ik nu de kracht vinden om nog door te gaan? Alles lijkt nu alleen nog maar zinloos.


zondag 4 november 2018

Jouw hand op de mijne


Zondag, 4 november 2018



Je werd even wakker toen Jan zei dat ik er was. 
Ik boog me over je heen en zei ‘dag lieverd, je zussie is er, hoor’. 
Ik nam je hand in de mijne en ik zal nooit meer vergeten hoe jij met je zo zwakke krachten je andere broodmagere hand op de mijne legde en zo bleef liggen en er kwam zelfs een klein glimlachje om je mond.
Je deed je ogen open en je bleef Jan en mij maar aanstaren en we vroegen of je drinken wilde en je knikte. Jan gaf je drinken met het theelepeltje. Dan moet je hoofd wat schuin gelegd en het water moet hij dan naar binnen sijpelen in je andere wang, zodat je je niet kan verslikken.
En Jan vertelde dat je ’s morgens ook al zo’n glimlachje tegen hem had laten zien toen hij bij je kwam en zei ‘dag, mijn lieve koninginnetje’.

Je kan niet meer praten, al probeer je dat met alle macht nog wel, maar het is niet meer te verstaan en dat moet je vast frustreren en het frustreert ook ons. We blijven raden naar wat je zeggen wil, maar zitten er vaak nog naast.
Ik ben even bij je weggegaan, want de thuiszorg en de pijnpoli moesten met je aan de gang en dan lopen wij maar in de weg. En straks komt er weer bezoek voor je en dan wordt het allemaal te druk. Maar eind van de middag ga ik weer naar je toe, lieve schat en dan zijn we weer even met elkaar.

Heel af en toe word je even wakker, maar dan sus je weer weg in een diepe slaap. Gisteren heb ik de zusters gevraagd waarom je steeds met je mond open ligt, want ik was bang dat je het benauwd had. Maar dat is niet het geval, zeiden ze. Je bent al zo verzwakt dat je zelfs je mond niet meer kan dichtdoen.
Als ik toch een wonder kon doen, lieve zus, o, dan zou ik dat onmiddellijk voor jou doen, al kostte het mijn leven. 
Ik mis nu al je babbels, ons schaterlachen met elkaar, onze uitjes samen, onze vertrouwde gesprekken.
Steeds weer zeg ik je hoeveel ik van je hou, wat je voor mij betekent en dat je de liefste zus ter wereld voor me bent, dat je er altijd voor me geweest bent en altijd voor me hebt gezorgd. Daar waar ik me soms geen raad wist, wist jij altijd raad, stond je klaar met wijze adviezen en was je de schouder waarop ik kon uithuilen.
Ik zie hoeveel verdriet Jan om je heeft en hij soms bijna stikt omdat hij niet wil huilen en het geluid van zijn snikken probeert tegen te houden.
En dan voel ik mij nog machtelozer dan machteloos.

In korte tijd ben ik wel 30 jaar ouder geworden en het lijkt alsof ik de zon nooit meer zal zien schijnen. Niets is nu nog belangrijk, niets doet er nog toe.
Het valt me opeens op om hoeveel onbenulligheden mensen zich druk maken, terwijl ik me voorheen daar net zo druk om maakte.
Maar niets is nog belangrijk als je dierbare zo lijdt en zal gaan sterven.
Je zou er alles voor over hebben om je doodzieke dierbare te helpen, maar je voelt je alleen maar nietig en klein en zo verdomde machteloos.
Hoe moeten Jan en ik straks zonder jou verder gaan, lieve Suzette, hoe? 
Elke dag zal ik naar je toe willen gaan of je willen bellen, maar dat zal niet meer mogelijk zijn. En o, wat een leegte zal ik dan voelen en wat een alleen zijn.
Ik mis je nu al, wil je horen praten, horen lachen, grapjes horen maken, plannetjes horen maken voor kerstmis en andere feestelijkheden. 
Ach, lieve, lieve zus, 2018, wat een rampjaar! 


vrijdag 2 november 2018

En nu het pompje!


Vrijdag, 2 november 2018

Gisteren heb je om dat pompje gevraagd. 
De artsen hadden gezegd dat je er altijd om mocht vragen als je de pijn niet meer kon verdragen. En vandaag was het dan zover. Na een helse nacht van verschrikkelijke pijnen heb je uiteindelijk zelf om het pompje gevraagd. Een team van het ziekenhuis kwam dat bij je aanleggen en ook een infuus in je been voor de noodzakelijke medicijnen. Het duurde niet lang of je verzonk in een diepe slaap. En ik ben zo bang dat we nu geen contact meer met je zullen kunnen krijgen, want het brengt je in een soort van diepe  coma, maar het belangrijkste is dat jij geen pijn meer hebt.
Jan is gezegd dat het hooguit nog een weekje kan duren alvorens je ons verlaat en ik heb de laatste weken zoveel gehuild dat ik me lamgeslagen voel. Mijn hart is gewoonweg gebroken. Elke dag zit ik een paar uurtjes bij je bed, jouw zwakke hand in de mijne, je hoofd en al zo mager geworden wangen strelend, je masserend met een milk wat je lekker lijkt te vinden.
Je had veel jeuk van al die medicijnen en dan probeer je te krabben. Dan pakte ik zachtjes je neus vast en  zei ik ‘weer die jeukers, ik jaag ze weg, ophoepelen, laat mijn zus met rust, wij vinden dat niet leuk’. En dan kwam er een klein glimlachje om je mond, je maakte dat dus toch nog mee.
Je was al te zwak om te praten en ik moest steeds mijn oor aan je mond leggen om te verstaan wat je wilde zeggen. Dan vroeg ik je wat je wilde zeggen.  Soms herhaalde je het, maar soms ook zei je ‘ik weet het niet meer’.
Toch had je af en toe nog een helder momentje. Dan zei jje dat je adressen vergeten was te plaatsen op je lijst, maar dat je niet meer kon schrijven  en dan probeerde ik door de wenskaarten die je hebt ontvangen te raden wie. En je knikte als ik het goed had. En ik stelde je gerust door te zeggen dat dat allemaal goed kwam. En je fluisterde ook nog ‘je hoeft geen formulier in te vullen voor de Dela, hoor, alleen maar te bellen’.
En binnenin mij voelt het elke dag weer alsof er onophoudelijk  een oorverdovende schreeuw zonder geluid krijst, die alsmaar mijn hart in stukken scheurt.
Ik heb je gezegd wat voor uniek en waardevol mens je bent. En ik heb je bedankt dat je er altijd voor mij was als een onvervangbare steun. En waarheen ik ook ga, je je bent altijd en overal in mijn hart, lieverd.

Elke seconde met jou is nu zo onbetaalbaar. Ik zou met je willen meelopen, willen meegaan naar daar waarheen je straks moet gaan, want wat is er nog zonder jou? Het weinige dierbare wat we nog hebben wordt ons zo wreed afgenomen
Nu heb je dat pompje en we zijn wel wat gerustgesteld dat je nu tenminste niet van die niet uit te houden pijnen hebt. Maar we zullen waarschijnlijk geen contact meer met je kunnen leggen en dat is wel heel erg verdrietig..

Vandaag  moet ik weer voor de bestraling, maar ik moet mezelf steeds weer dwingen te gaan. Ik ben zo moe, zo vreselijk moe van elke dag die weer komt zonder uitzicht op iets moois. Ik ben gewoonweg uitgeput van al die tegenslagen en al dat verdriet in mijn leven. Met jou zal ook mijn vechtlust verdwijnen en het is helaas dat ik me nu vaak al zo apathisch voel en verslagen.
Door alle ellende en tegenslagen heen  hadden we altijd nog ons viertjes en toen mama wegviel hadden we ons drietjes tenminste nog om kracht en troost bij te vinden. 
Maar straks, wat is er straks nog?
En Jan? Hoe moet het met Jan? Ik heb hem vandaag zo verschrikkelijk horen huilen toen hij mij niet had horen binnenkomen. Zo een hartverscheurend verdriet zag ik in hem en ik kon alleen maar mijn arm om hem heen slaan en met hem meehuilen. Ik probeer elke dag wat meer afscheid te nemen, zodat jouw sterven straks niet als een enorme schok komt.
Jan zegt dat je niet alleen zo hard hebt gevochten voor jezelf en voor hem, maar ook voor mij en dat ik daarom mijn best moet blijven doen door te gaan met trachten beter te worden. Maar hoe dan? Hoe dan, lieve zus? Waarom krijg ik nog een kans en jij niet? Jij was zo een beter mens altijd dan ik, lieverd.

Je hebt zo hard gevochten, schat, zelfs de artsen staan versteld van je vechtlust en dat je het zo lang hebt uitgehouden. Maar nu lijkt je lichaam totaal uitgeput, ben je zo mager en broos geworden en is het hartverscheurend om te zien hoe je met je laatste krachten nog probeert te blijven.
Mijn dappere, dappere zus, zo moedig tot aan het eind en je hele lijdensweg zonder klagen, ik heb zo ontzettend veel respect voor jou.
En ik vrees zo voor de dag dat ik geroepen word omdat je …

dinsdag 30 oktober 2018

LIeve zus


Dinsdag, 30 oktober 2018



Gisteren vanaf 09.00 uur in de weer geweest.
Het taxibedrijf kwam pas om 09.38 uur, zodat al mijn afspraken in Erasmus Dordrecht en Erasmus Rotterdam uitliepen en ik alle instanties weer opnieuw moest bellen, alsmede ook dat andere taxibedrijf. 
Overal kwam ik vervolgens flink te laat. 
In het Erasmus MC Rotterdam hielp zo’n vrijwilliger me waar ik moest zijn. Vervolgens zat ik daar al meer dan een half uur, vond het wel erg lang duren en ben eens gaan vragen aan de balie. Daar bleek dat ik helemaal op de verkeerde afdeling zat en ik moest weer helemaal naar beneden. Gelukkig kon ik met een man meelopen die ook verkeerd zat en die was zo lief zich aan mijn tempo aan te passen.
Me daar gemeld en de baliemedewerkster wees me waar ik moest zitten. Dus braaf daar gaan zitten. Na een 20 minuten  kwam opeens de dokter en zei dat ik in het vervolg beter helemaal achteraan kon zitten, want hier hoorde ik mijn naam niet. Nou moe!! Maar goed, hij vroeg hoe het ging en ik vertelde de klachten die ik had, zoals aanbevolen door de radiotherapeuten, en zijn vingers tikten vervolgens waarschijnlijk al mijn klachten in op zijn toetsenbord.
Enfin, dat was het dan, binnen 5 minuten stond ik alweer buiten.

Dus hup naar beneden naar de wachtkamer voor taxi’s om de taxi te bellen. Was meer dan een half uur bezig om ze te bereiken, want of ze namen niet op of de verbinding werd verbroken.

Ten einde raad, inmiddels al helemaal verkleumd (het is ijskoud in die wachtkamer) en oververmoeid, belde ik mijn verzekering (duurde ook weer een tijd, want ook steeds de melding dat de wachttijd zoveel minuten bedroeg)  en deed mijn relaas. De medewerkster zou uiteindelijk proberen contact op te nemen en mij vervolgens terugbellen.
Inderdaad belde ze na twintig minuten op dat ze Van de Pol meteen te pakken had gehad en dat het Taxibedrijf erg hulpvaardig was en haar best deed mij zo goed mogelijk te helpen. Maar guttegut, ze waren al een keer langs geweest en ik stond er niet en dus waren ze weer weggegaan, want ik had gebeld dat het allemaal uitliep!!!??? En ik had eigenlijk een taxi besteld oom 14.00 uur????!!! Mijn mond viel open van verbazing. Nota bene, toen ik afgelopen vrijdag belde om mijn rit naar huis bij ze te reserveren kon dat volgens hen niet, want ze wisten nooit hoe lang de mensen bezig waren in een ziekenhuis. En nu doodleuk tegen mijn verzekering zeggen dat ik een taxi om 14.00 uur besteld had en dat ze al eerder tevergeefs waren geweest???!!!
Op dat tijdstip was het 13.05 uur inmiddels en ik zou dus nog bijna een uur moeten wachten. Ik was zo boos om dat hele fantasieverhaal van die Van de Pol dat ik helemaal over mijn toeren raakte. Maar goed, niks aan te doen, ze zouden pas om 14.00 uur komen nu. Hield dat mens van mijn verzekering nog een lief verhaal over de chauffeur, dat die er straks niets aan zou kunnen doen, blabla, ja, dat begreep ik zelf ook wel, dat hoefde ze mij niet voor te kauwen. Die chauffeurs zijn aardig genoeg, maar die centrale van Taxibedrijf Van de Pol in Woerden, dat is een groot drama!
De chauffeur kwam dus eindelijk om 14.10 uur en vond het allemaal vervelend voor me. Hij bood zelfs nog aan om ergens te stoppen, zodat ik op zijn minst een broodje kon kopen, maar door alle zenuwen had ik al helemaal geen trek in eten. Ik was alleen maar doodmoe en wilde maar 1 ding, zo gauw mogelijk nog even bij mijn doodzieke zus zijn. De chauffeur reed ook nog 2x verkeerd, waardoor de rit nog langer duurde, maar misschien kwam dat wel door mijn verdrietige toestand waardoor hij enigszins de kluts kwijtraakte.

Toen ik om 15.15 uur eindelijk thuis was, gauw wat gedronken en meteen naar mijn zus gegaan, want hoe moe ook, ik wilde gewoon weer even bij haar zijn.. Ze had bezoek van de nicht van mijn zwager en haar man, die doodstil aan haar bed zaten. Ze lag met haar ogen dicht, haar wangen alweer wat meer ingevallen en toen ze mijn stem hoorde, opende ze haar ogen en was zichtbaar blij me te zien. Haar stem klonk zwakker dan ooit.
Daar de dokter was geweest vroeg ik haar wat die had gezegd. En ze zei dat de dokter weer had gevraagd of ze wel wist dat ze niet lang meer te leven had.
Ze zei ook nog dat ze het vervelend vond dat ze haar dat bij elk bezoek inwreef. Ik zal dat dus tegen mijn zwager zeggen, zodat hij dat met die dokter kan bespreken.
Gisteren nog zei ik tegen Suzette dat er op 12 december weer kerststukjes konden worden gemaakt in het complex en dat wij er deze keer niet bij konden zijn. En ze zei ‘o, maar dat vind ik leuk, dat is pas over twee maanden en dan kan ik misschien in de rolstoel erheen’. Ze hield zelf dus duidelijk nog hoop en dan komt die arts steeds maar met dat voor haar vervelende bericht.
Ik laat haar die hoop, maar ik zie ook wel dat ze elke dag zwakker en zwakker word en steeds magerder. Ze kan helemaal geen eten of drinken meer binnenhouden en ze valt voortdurend in slaap door de zware medicijnen.
Waar zijn die sprankelende twinkels in je ogen gebleven, lieve zus?
Ik streel steeds weer je kale hoofd en voel hier en daar al wat eerste stekeltjes en dan zeg ik je dat je haar al bezig is terug te komen.
Je mooie, dikke haar, waar is het gebleven, lieverd?

Soms leg ik mijn wang heel dicht tegen de jouwe om zo dicht mogelijk bij je te zijn en soms geef je mij dan een heel zwak kusje. Ik zeg keer op keer hoeveel ik van je hou en hoe dierbaar je me bent en dat waar ik ook ga je in mijn hart bent. En dan zeg je zo zwakjes ‘dat is toch wederzijds’.
Ach, mijn lieve, lieve zus, niemand kan zich ook maar voorstellen hoe kapot mijn hart is van verdriet om jou. Al die wanhoop en die onmacht die ik voortdurend voel zo weinig voor je te kunnen doen. Ik zou mijn leven voor je geven, lieverd, en als het kon zou ik alles van je overnemen.
Drie weken lang hebben we mama toen samen zwaar zien lijden en nu moet ik voor de tweede keer aanzien hoe wat mij zo dierbaar is langzaam ten ondergaat in zulk zwaar lijden. Mijn ogen zijn gezwollen van het huilen, maar ik kan er niets aan doen, het blijft maar uit mijn ogen lopen en er is niemand, niemand die eens een keer een wondertje kan doen. Een wondertje voor jou, lieverd.

Weer wacht ik op de taxi die om 11.15 uur moet komen. Ik heb er zo genoeg van, elke dag diezelfde rit op en neer met alle zenuwen door dat taxibedrijf. Nog 21 keer te gaan.
Soms, lieve zus, wil ik het bijltje erbij neergooien, wil ik straks gewoon samen met jou die weg naar die andere kant gaan. Hand in hand kunnen we alles aan, lieverd!



woensdag 24 oktober 2018

Vandaag



woensdag, 24 oktober 2018



Vanmorgen weer bij je geweest. Heb even jouw medicijnen opgehaald bij de apotheek, want Jan moest jullie bedden afbreken omdat jij op een speciaal hoog-laagbed moet van de thuiszorg (voor hun rug!). 
Jan is ook zo oververmoeid en wat een respect heb ik voor hem, hij doet alles zonder klagen en niks is teveel voor hem om het jou allemaal zo gemakkelijk mogelijk te maken. Hoe hij in zijn eentje de bedden heeft moeten afbreken en heeft moeten versjouwen, goh, wat heb ik met hem te doen. Zijn bed staat nu in jullie woonkamer, want zo heeft de thuiszorg alle ruimte om met jou bezig te zijn.
Jullie hebben met elkaar al zo’n 53 jaar een lot uit de loterij, hoor, en ik vraag me ongerust af hoe het straks met Jan moet als jij bij ons wordt weggerukt.
We zullen zo’n leegte voelen en hoe helpen we elkaar dan nog?
En kerstmis? Je bent altijd - net als mama was – zo dol op kerstmis. En hoe vieren we ooit nog die dagen zonder jullie?

Gelukkig krijgen jullie nu thuiszorg en gelukkig, je vindt die verpleegsters schatjes, want ze zijn zo lief voor je en proberen het je zo comfortabel mogelijk te maken. Je wordt magerder en magerder en ik zie dat met lede ogen en verdriet aan.
De eiwitdrankjes mag je ook al niet meer hebben, want die zijn te machtig voor je maag. Gisteren hebben ze ook een katheter geplaatst, want gewoon plassen lukte niet meer en je krijgt nu regelmatig klisma’s voor je ontlasting.
En je ondergaat het allemaal zo dapper en je ligt daar zo gelaten en zonder klagen. En Jan vertelde dat je vandaag 2 aardbeitjes had gegeten en hij was daar al zo blij mee.

Je baart ons wel zorgen omdat je steeds meer dingen ziet en stemmen hoort die er niet zijn. De dokter was wat bang voor een delier, maar zolang je het nog benoemen kan is het nog niet echt verontrustend, zei ze. Misschien komt het ook wel door die zware medicijnen, wie zal het zeggen?
Je krijgt nu hele zware morfine toegediend waardoor je steeds in slaap valt en dan zit ik stilletjes bij je, met je hand in de mijne en ik streel je gezicht en dan lijk je zo rustig. Ik heb je kale koppie gestreeld en ik voelde al heel wat nieuwe, piepkleine stekeltjes opkomen en je bent daar al zo trots op. Met weemoed denk ik terug aan je mooie, dikke haar, heb je van mama geërfd en je vond het vreselijk toen dat eraf moest.

Zelf ben ik al aan het aftellen met de bestralingen, alhoewel, ik sta natuurlijk pas aan het begin. 6 gehad en nog 24 te gaan! Elke dag op en neer van Schoonhoven naar Dordrecht en wat ben ik dan blij als het weekend is en ik even vrij heb. Je leert de patiënten, die daar net als jij regelmatig moeten komen, al aardig kennen en je praat met elkaar en maakt grapjes en intussen werken we ook nog gezamenlijk aan die vreselijk moeilijke legpuzzel, die ze daar in de wachtkamer voor ons hebben. Zoveel groen en geel dat we er tureluurs van worden en we zijn dan ook  dolgelukkig als we weer een stukje hebben kunnen leggen en bazuinen dat dan trots de ruimte in. Het is heel confronterend mensen met dezelfde ziekte mee te maken, maar het geeft ook iets van steun, wetend dat jij niet de enige ben en dat we allemaal voor hetzelfde staan!
De chauffeurs van de zorgtaxi leer ik onderhand ook al aardig kennen en dat is wel fijn, want dat geeft op den duur iets vertrouwds.
Het is wel belastend elke dag zo’n rit te moeten maken, want je kan voor de rest al helemaal niets meer doen op zo’n dag. En afspraken plannen met andere hulpverleners zoals de fysio en de logopedist e.d. is al helemaal niet eenvoudig. Dan moet je tussendoor ook nog vaak naar het IJssellandziekenhuis en probeer dat dan allemaal goed te plannen.
Intussen heeft de radioloog me codeïne voorgeschreven, die ik een uur voor de bestralingen steeds moet innemen, want ik kreeg eergisteren opeens te maken met een vreemde blafhoest. Hij heeft me ook een zalf voorgeschreven voor het branden op mijn borst wat door die bestraling veroorzaakt wordt en dat werkt wel bevrijdend.
Overigens vind ik dat bestralen toch wel lang duren, zo’n 20 minuten elke keer, terwijl van tevoren ik van mensen hoorde dat bestralen maar een paar minuutjes duurt. Zo zie je maar weer, je moet niet altijd luisteren naar de verhalen van andere mensen, want dan wordt het een teleurstelling.
Je moet 20 minuten doodstil liggen en ja hoor, het zit natuurlijk tussen je oren, maar dan krijg je opeens jeuk hier en jeuk daar, maar je kan niet krabben.

Maar voor vandaag heb ik het weer gehad, eindelijk weer thuis, een hapje gegeten en nu lekker uitrusten.



vrijdag 19 oktober 2018

Weer zo'n dag!


woensdag, 17 oktober 2018
De misselijkheid en het overgeven gaat nu wel, zeg je. Het is die pijn, die afgrijselijke pijn in al je botten die je nu hebt bij elke beweging. Je kan al niet meer lopen en in eten heb je helemaal geen zin meer. Je drinkt wat versterkende eiwitdrankjes, dat is alles. Je wordt met de dag kortademiger en praat moeilijk en door al die medicijnen versuft. Ik wil je helpen, maar ik weet niet hoe, voel me zo verdomde machteloos en voel soms zo’n intense woede om wat je allemaal moet doorstaan. En ik kan niets doen, helemaal niets dan er alleen maar voor je zijn.
Al dagenlang kan ik alleen maar huilen en huilen. Ik wil dat niet, maar het blijft zomaar uit mijn ogen stromen en er is geen ophouden aan. Ik denk aan hoe moedig jij bent, hoe zonder klagen je alles doorstaat en als ik negatief ben of opstandig, dan zeg je ‘je mag niet zo negatief zijn’ of ‘dat mag je niet zeggen’ of ‘er zijn natuurlijk ook nog zoveel andere mensen die net zo lijden’.. Precies je moeder, alles wordt gerechtvaardigd, alles weer recht gepraat wat zo krom is als een hoepel. Ik kan niet zijn zoals jij en mama, ik kan alleen maar zo boos zijn, vind het allemaal zo oneerlijk en wreed. Mijn eigen ziekte kan ik accepteren en ik ben sterk genoeg om dat te dragen. Maar jou, mijn dierbare zus zo te zien lijden en te creperen van de pijn, ik kan dat niet aanvaarden.
Zo een bescheiden en lief mens dat aan te doen, ik vind het onaceptabel.
De dokter vroeg je hoe je dacht over bepaalde dingen wat betreft je levenseinde, en ze doelde op euthanasie en nog andere middelen en jij vroeg mij weer wat ik daarvan dacht. En ik heb je gezegd dat ik niet wil dat je ondraaglijk moet lijden, dat als jij het niet meer kan opbrengen je mag gaan en niet hoeft te blijven voor ons. Het is jouw lijden en het moet jouw beslissing zijn. Ik zal je zo missen, mijn leven zal zo afgrijselijk leeg worden, maar liefde betekent ook weleens moeten loslaten. Ik wil gewoon niet dat je ondraaglijk moet blijven lijden!

Ik heb inmiddels 2 bestralingen achter de rug en vandaag wordt het de derde en ik ben al aan het aftellen. Dan nog 27 stuks te gaan en dus nog 27 dagen op en neer naar dat Dordrecht. Heel vervelend allemaal, want je kan geen afspraken maken, krijg de tijdschema’s altijd op het laatste nippertje door en dan moet je ook nog komen op die rare filetijden. Als je belt of het niet op een andere tijd kan, dan kan dat niet. Je moet je er allemaal maar in schikken.
Zelfs als ik onder dat kolossale bestralingsgeval lig, dan moet ik aan Suzette denken en blijven de tranen maar uit mijn ogen stromen, ik kan er niets aan doen.
Ik probeer me voor te stellen dat ik op de golven van de zee lig om mezelf zodoende af te leiden, maar steeds weer komt dat beeld van Suzette op mijn netvlies. Iedereen zei dat bestralen maar een paar minuutjes duurt, maar het duurt wel 20 minuten en dat vind ik best lang. Ik vind het best een eng idee dat al die straling mijn lichaam ingaat en dan dat kolossale geval dat om me heen draait, een beetje angstig allemaal. En ja, dan gaat het malen en malen in je hoofd! Vaak ben ik zo moe van het denken alleen al en maar geen uitweg zien uit die onophoudelijke nachtmerrie.

Komen die chauffeurs van die zorgtaxi ook al zo kort aan in de tijd waardoor je de hele rit weer met de zenuwen zit of je wel op tijd komt.
Gisteren was de chauffeur ook nog eens 8 minuten te laat en koos hij gelukkig de veerpont, zodat we de file bij Rotterdam konden vermijden.
Soms vraag ik me af waarom ik het allemaal nog doe, ben gewoonweg zo moe van alles. En dan bedenk ik me weer dat ik zo niet mag denken, want Suzette had zo graag deze kans nog gehad! Hoe ironisch allemaal. Ik zou zo met haar ruilen als dat in mijn macht lag, ik had haar die kans zo met heel mijn hart gegund. Zij heeft zoveel meer om voor te leven dan ik. Ja, dat is echt zo.
En ik maak me ook zorgen om mijn zwager Jan straks. Hij heeft al gezegd dat ook hij het dan niet lang meer zal maken, dat hij dood zal gaan van verdriet.
Die twee zijn ook zo met elkaar verweven. Zijn al zo’n 53 jaar samen en net een Siamese tweeling. Hoe moet dat straks toch allemaal? Zoveel zorgen aan mijn hoofd en zoveel verdriet en elke dag bij het wakker worden besef ik dat de nachtmerrie voortduurt en voortduurt.

Om 13.15 uur komt ook nog de logopediste, moet ik weer aan het werk met mijn stem. Die is gelukkig al wel een stuk sterker en ik heb weer hoop mijn stem enigszins terug te krijgen. Ik mag ook niet meer mijn stem forceren door harder te praten dan ik kan, want dat is helemaal funest omdat je dan gebruik maakt van je valse stembanden en dan wordt het alleen maar slechter en slechter. Met die oefeningen ben ik net een Aboriginal, ik moet dan door een buis in een fles water met allerlei klanken bubbelen met een juist gebruik van mijn ademhaling. Ik ademde altijd veel te hoog en zij leert mij met de fysio samen nu vanuit mijn buik te ademen en dat is best nog moeilijk, hoor. Je moet er steeds op letten, want anders gaat het weer mis. Maar volgens hen wordt heet straks automatisme, nou, laten we dat hopen!
Zo, dat was dan weer het laatste nieuws nu vanuit hier. Natuurlijk nooit meer wat leuks te vertellen, maar het is niet anders.
Tegen beter weten in hoop ik nog altijd op een wonder, een wonder voor mijn lieve zus, meer heb ik niet nodig!

zondag 14 oktober 2018

Ik kan je nog lang niet missen!


zondag, 14 oktober 2018

Weer werd ik wakker vanmorgen en je spookte meteen door mijn wanhopige en warrige hoofd. En waar kan ik schuilen voor elke ellendige dag die weer komt?
Ik wil bellen hoe het met je gaat, maar dan ben ik zo bang te horen dat het nog slechter met je gaat en dat je weer meer pijn hebt.
Als ik bij je ben, dan kan ik niets anders doen dan je hand vasthouden of je al broze huid strelen en je zeggen hoeveel ik van je hou.
En jij ligt daar alleen maar met zoveel pijn en onder de verdovende medicijnen, zo stilletjes en als altijd zo bescheiden en zonder klagen. En soms, soms maak je zelfs nog een grapje en soms zing je heel even.

Ach lieverd, ik zou met je willen ruilen opdat je misschien nog een kans zou maken, maar wie ben ik dan? Zo een nietig, klein mens die alleen maar machteloos kan toezien hoe ze het weinige, zo dierbare, zal moeten verliezen.
Niets is je nog gegund dan alleen maar moeten lijden. Je had nog zo graag een laatste cruise willen maken, een laatste keer uit eten willen gaan met ons drietjes, maar zelfs die bescheiden wensen werden je niet toegestaan.
Ik kan je niet vertellen hoeveel verdriet het me doet je zo te zien. Binnen een mum van tijd werd je ongeneeslijk ziek en konden ze zo goed als niets meer voor je doen. 
Onze wereld stortte als onder het geweld van mokerslagen in elkaar en sindsdien heeft voor mij de zon niet meer geschenen.

En ik weet niet meer hoe het allemaal moet. Ik heb zoveel verscheurend verdriet om jou, maak me grote zorgen om Jan en dan moet ik ook nog met ingang van woensdag elke dag op een neer en acht weken lang naar Dordrecht voor mijn bestralingen.
Het lijkt allemaal 1 grote nachtmerrie waar geen einde aan komt.
Niets doet er nog toe, niets is nog belangrijk, niets lijkt nog zin te hebben.

Soms stel ik me al voor hoe het zal zijn zonder jou, hoe ik moet omgaan met de leegte, het niet meer kunnen babbelen met jou, met het niet meer langs je kunnen gaan, je niet meer kunnen bellen, nooit meer met je kunnen lachen. Dan word ik gewoonweg al overvallen door wanhoop en radeloosheid.
Ik kan je nog lang niet missen, lieverd, maar ik wil ook niet dat je zo verschrikkelijk moet lijden en ik steeds meer moet toezien hoe je verwordt tot een zo teer, hoopje mens.
Het leven is nooit lief voor ons geweest, maar dat het ons nu ook nog als laatste dessert zo wreed en genadeloos moet treffen, ik vind dat zo gemeen eigenlijk. We hebben altijd getracht het goede te doen en alhoewel we vaak door weinigen echt werden verstaan, hebben we toch altijd ons uiterste best gedaan het juiste te doen. En wat hebben we dan zo misdaan dat het lot ons zo genadeloos moet treffen?

Hoeveel sobere dagen mag je nog bij ons blijven, hoeveel kostbare uren nog, lieve zus? Met mijn tranen om jou is zo langzamerhand een hele oceaan te vullen. En ik hou ze niet tegen, want ze blijven maar komen en stromen. 
O, ik zou willen dat ik wonderen kon doen!


zondag 7 oktober 2018

Uniek, dapper mens!

zondag, 7 oktober 2018




Alleen maar bij je willen zijn, je zachtjes vasthouden en zeggen wat je voor me betekent, wat je altijd voor me bent geweest, gewoon mijn tweede moedertje. En elke keer dat ik bij je ben scheurt mijn hart gewoonweg, die pijn, die machteloze pijn van te moeten kijken hoe je lijdt en hoe ziek je bent.
En ik zie hoe je nu steeds magerder wordt, hoe moeilijk je het hebt in al die genadeloze overgeeefbuien en ik voel me zo verdomde machteloos, zo machteloos als toen met mama, toen ook zij zo moest lijden. En waarom? Wat hebben jullie ooit zo misdaan dan alleen getracht een goed mens te zijn?

Het kan me zo ontzettend boos maken en ik zou willen dat ik alles van je kon overnemen, dat ik je weer gezond kon zien en gelukkig en blij, o ja, ik zou mijn leven voor je geven, lieverd. Steeds als ik kom liggen er weer spulletjes van je voor me klaar, want je hebt het allemaal niet meer nodig, zeg je en je wil het zo graag al zelf geven. Steeds weer breekt mijn hart bij dat alles en voel ik mij zo wanhopig.
En Jan, hoe moet dat dan met Jan? Opgevoed door zijn opa en oma, omdat zijn moeder nooit naar hem heeft omgekeken, hem zelfs niet opzocht als hij in het ziekenhuis lag. Al zijn zgn. broers en zusters die ook nooit naar hem hebben omgekeken en als hij ze al zag hem behandelden alsof hij vuilnis was. Alles wat hij heeft is zijn Suzette, die hij zo liefdevol en vol geduld verzorgt elke dag en waarbij hij zichzelf helemaal vergeet. Hij moet nodig geholpen worden aan zijn been, want hij loopt al zo mank, maar hij gunt zich de tijd er niet voor, wil er elke minuut van de dag zijn voor Suzette. Alles heeft hij voor haar over en ik vraag me af hoe het straks met hem moet. Een man die altijd voor iedereen klaar staat en die door zovelen altijd vergeten wordt. Dat deed Suzette ook altijd zo pijn, als hij op zijn verjaardag maar 1 of 2 schamele kaartjes ontving, terwijl zij zelf nooit iemand vergeten. En gisteren was het zo pijnlijk om hem opeens in een radeloze huilbui te zien zitten in de eetkamer en ik niets voor hem kon doen dan mijn armen om hem heenslaan. Wie heeft hij dan nog als hij Suzette kwijt is, wie zal ooit nog naar hem omzien? Ja ik, maar voor hoelang?

Afgelopen maandag zelf voor een scan opgeroepen in Dordrecht als voorbereiding op de serie bestralingen, waarover ik binnen 2 weken bericht moet krijgen. Ze hebben allemaal tattoos op mijn lichaam aangebracht, zodat ze straks weten waar ze bestralen moeten. Ik zal acht weken lang elke dag op en neer moeten naar het ziekenhuis in Dordrecht, want daarnaast zit een gebouw van Erasmus MC waar ik dat allemaal zal moeten ondergaan. Erasmus MC in Rotterdam zit volgepland, dus ben ik daar naar toe verwezen. Soms weet ik niet meer hoe ik alles nog moet volhouden. 
Mijn verdriet om Suzette, mijn zorgen om Jan, het gevecht tegen mijn eigen ziekte, al die vreselijke behandelingen.
Ik wens steeds meer dat ik ’s morgens maar niet meer wakker word, dat ik gewoon maar inslaap, mijn hoofd vrij van alles, niets meer voelen, niets meer weten, alleen maar weldadige rust!
Gelukkig heb ik in dit complex wel veel lieve mensen om me heen, die met grote regelmaat komen informeren hoe het gaat en van alles en nog wat meebrengen om mij maar op krachten te houden. Maar het meest waardevolle is hun luisterend oor en hun schouder om even op uit te mogen huilen.

Ik vraag me vaak af hoe het lot ons zo wreed en genadeloos opeens heeft kunnen treffen? Nog niet zo lang geleden liepen we nog – ons van niets bewust – happy rond, blij met ons nieuwe huis, onze nieuwe omgeving, het gezellige complex hier. We hadden nog zoveel plannen en met 1 grote mokerslag werd alles abrupt in elkaar geslagen. Mijn eigen ziekte kan ik nog verdragen, maar dat van mijn dierbare zus Suzette, nee, oh nee, dat doet mij zoveel pijn en zal ik nooit kunnen accepteren. Ik moet er niet aan denken haar elke dag te moeten missen, het meest dierbare wat ik nu nog bezit. Ze weet dat ze gaat sterven en is bezig daar alles al voor te regelen en geen klacht komt over haar lippen. Het is precies onze moeder, altijd even bescheiden, altijd op de achtergrond, altijd verdraagzaam, altijd het lot accepterend. Dappere, dappere zus!

vrijdag 28 september 2018

Mijn lieve, dierbare zus



 Vrijdag, 28 september 2018

Suzette als kleuter

Gisteren moesten Suzette en ik allebei naar het ziekenhuis. Ik naar het IJsselland, Suzette naar het Groene Hart.
Suzette had een vervroegde afspraak, want het gaat helemaal niet goed met haar. Ze gaat steeds meer hoesten en ze blijft maar misselijk en blijft maar overgeven, dus besloten ze om vervroegd een scan te maken.
Bij thuiskomst durfde ik haar nauwelijks te bellen, maar ja, je moet wel en waarvoor ik al vreesde werd realiteit.
Suzette nam op en vroeg meteen hoe het afgelopen was met mij in het ziekenhuis, maar ik wilde alleen maar weten hoe het haar was vergaan.
Ze zei dat ze niet lang meer had, dat het allemaal razendsnel was uitgezaaid in heel haar lichaam en dat haar lever er ook helemaal vol mee zat. Haar artsen zagen er geen heil meer in en voor de immuuntherapie kan ze met haar vorm kanker niet in aanmerking komen. Ze heeft nog uiterlijk zo’n twee maanden te leven.
Hoeveel kan een mens eigenlijk verdragen? De grond zakte helemaal weg onder mijn voeten. Mijn lieve, dierbare zus, ik wil haar niet kwijt, ik kan en mag haar niet kwijtraken! Alsjeblieft niet weer opnieuw diezelfde lijdensweg als destijds met mijn moeder, dat gevoel van die almachtige machteloosheid, van niets kunnen doen voor degene die je zo dierbaar is. Moeten toekijken hoe het leven uit ze wegebt, ze weg zien kwijnen onder je handen en helemaal niets kunnen doen!
En ik vraag me af waarom ik nog moet vechten voor mijn leven? Alles wat me dierbaar of lief is wordt altijd weer van me weggenomen en ik kan dat niet meer, steeds weer afscheid moeten nemen en blijven zitten met die doffe leegte. Ik sta voor zes weken van intensieve bestralingen en ik vraag me af hoe ik daar doorheen moet komen, terwijl mijn gedachten steeds bij mijn moedige zus zullen zijn. Ik voel me alleen nog zo apathisch en murw geslagen.

Mijn lieve, dierbare zus, mijn hele leven al mijn 2e moedertje. Je leerde me mijn veters strikken, mijn naam schrijven, al was het dan met een k en een t. En als mama zei dat ze me van de kleuterschool ging halen, dan rukte je je jas van de kapstok en schreeuwde ‘ik ga wel, mama’ en weg was je. En dan stond je daar tussen al die grote moeders zo trots te zijn en op me te wachten. Je viel van de stenen trap bij je school, je knie lag helemaal open en je kreeg van mannen van een garage een suikerbeestje als troost. En je gaf dat suikerbeestje aan mij. En werd ik geslagen door iemand, dan was je als een tijger dat haar jong beschermde en hoe groot die persoon ook was , je rende als een bezetene af op die persoon, vloog hem of haar aan ‘blijf van mijn zusje’.
Je was er altijd, lieverd en ik kan me geen leven zonder jou voorstellen.
Mijn hart doet zo ontzettend veel pijn nu, dat is met geen woorden te beschrijven. ‘Dat is het leven nu eenmaal’, zeggen ze. Maar wat een ironie!